John Green-Paper towns
Narratologische fiche
Titel: Paper towns
Auteur: John Green
Uitgeverij: Lemniscaat Amsterdam
Uitgavejaar: 2014 (4de druk)
Doelgroep: 15 jaar
Aantal pagina’s: 300
Kernwoorden: zoektocht, mysterie, avontuur, volwassen worden
Bibliografische notatie:
Green, J. (2014). Paper towns. Amsterdam: Lemniscaat.
Samenvatting
Quinten woont al jaren naast Margo. Door een gebeurtenis in het begin van hun leven hebben ze nog weinig contact, tot de avond dat Margo aan Quinten zijn raam staat. Ze wilt wraak nemen op alle mensen die slecht voor haar waren en Quinten moet haar helpen. Samen beleven ze de nacht van hun leven en worden hun klasgenoten hard aangepakt. De volgende ochtend is Margo verdwenen. Quinten, die hopeloos verliefd is, wil haar zo snel mogelijk terugvinden. Maar hoe zoek je een meisje dat niemand echt kent?
Verwerkingen vanuit je eigen ervaring
Opdracht D5
8 mei Nu is het 48 uur geleden dat Margo verdween. Niemand maakte zich zorgen , want Margo gaat wel vaker alleen op avontuur. Toch is het nu anders, vanmorgen zaten er plots 5 mensen in onze woonkamer. De ouders van Margo, mijn ouders en meneer Spiegelman. Er werden allerlei weetjes over Margo verteld, maar stiekem vraag ik me af hoe goed zij Margo kennen. Want tijdens mijn nachtelijk avontuur Margo heb ik een andere Margo leren kennen. Ze is geen stoere meid of een vervelende dochter die graag wegloopt. Margo is gekwetst door mensen die ze dacht te kunnen vertrouwen en ,er is niets ergers dan dat. Meneer Spiegelman wist me te vertellen dat Margo vaak kruimels achterlaat. Een mooie woordspeling op Hans en Grietje was dat. Maar nu ik hier alleen in bed lig, blijft deze zin door mijn hoofd spoken. Was er op ons avontuur iets gebeurd dat me tot haar moest leiden? Of had ze misschien ergens iets achtergelaten dat wij moesten vinden en ontcijferen. Ik kon het ook niet nalaten te denken waarom Margo juist de nacht nadat ze bij mij was, moest verdwijnen. Had ik misschien iets verkeerds gezegd? Of erger nog misschien had ik haar op deze gedachten gebracht? Als het echt waar is dat ze kruimels achterlaat, moet ik morgen maar eens op haar kamer onderzoeken. |
9 mei Er zit niets anders meer in mijn hoofd dan theorieën over Margo’s verdwijning, ook al komen de examens eraan en zou ik beter studeren. Mijn idee om Margo’s kamer eens onder de loep te nemen, heeft er alleen maar een grotere puinhoop van gemaakt. Ruthie was zo lief ons binnen te laten, tegen lichte betaling weliswaar. Ben en Radar waren meegegaan en samen doorzochten we Margo’s kamer. Spijtig genoeg hebben we geen concrete ‘kruimels’ gevonden. Ben vond wel een boek van Walt Whitman, ‘grasbladen’. In het boek zijn sommige passages aangeduid. Ik heb het al verschillende malen gelezen nu, maar nog steeds begrijp ik de zinnen niet. Waarom was Margo zo mysterieus? Maar vooral wat wil ze me duidelijk maken met dit boek of met deze zinnen. “Ik maak een eeuwige trektocht.”, dit was de zin die me nog het meeste zorgen baarde. Een eeuwige trektocht, ik dacht net dat Margo en ik elkaar terug zouden vinden. Er moest toch een reden zijn waarom ze mij gekozen had voor haar avontuur. Ze moet me toch leuk gevonden hebben, niet? Ik ga de zinnen eens overtypen in Omnictionary , misschien vind ik daar een analyse van het gedicht. Het zal een korte nacht zijn, maar als ik de prins op het witte paard ( om in de sprookjessfeer te blijven) kan zijn, waarom niet. |
Verwerking vanuit didactische perspectief
Als toekomstig leerkracht zie ik veel mogelijkheden om dit boek te gebruiken tijdens de lessen Nederlands. Uiteraard kan je stukken uit het boek gebruiken om zinsleer of woordleer op toe te passen, maar het boek heeft ook veel potentieel op zich.
Het boek is ten eerste geschikt omdat het thema aansluit bij de leefwereld van de leerlingen in het lager secundair. Zoals ik al zei bestaat het boek uit twee delen, het deel waar ze samen een avontuurlijke nacht beleven en het deel waar Quinten naar Margo op zoek gaat. In mijn lessen zou ik vooral het stuk gebruiken waar Margo aan Quinten uitlegt waarom ze de wraakacties ondernemen. Ik zal er uiteraard bij vertellen dat de leerlingen zo hun problemen niet moeten oplossen, maar het stuk laat de leerlingen zien dat het normaal is als je niet goed in je vel zit.
“ ‘Sorry’, zei ze. ‘Misschien zou het allemaal anders voor me zijn geweest als ik al die tijd met jou was opgetrokken en niet… getver. Alleen, god. Alleen kan ik gewoon niet van mezelf uitstaan dat ik ook maar iets om mijn vrienden, tussen aanhalingstekens, geef. Want het gaat er heus niet om dat ik zo vreselijk overstuur ben over Jason. Of Becca. Of zelfs over Lacey, ook al was ik echt op haar gesteld. Maar het was het enige dat ik nog had, en ieder papieren meisje heeft minstens één touwtje nodig, toch?’” (Pagina 61)
Tijdens mijn lessen zou ik het boek ook gebruiken omdat het een boek is dat veel jongeren qua schrijfstijl aanspreekt. Het boek is geschreven in een taal die voor jongeren heel vlot leest. Soms wordt er eens gevloekt of worden er eigenaardige dingen gezegd, maar deze maken het verhaal echter. Ook is het boek zeer spannend geschreven. Je komt maar mondjesmaat dingen te weten om uiteindelijk het mysterie te ontrafelen.
“Ik pakte een koekje mee uit de keuken en wandelde toen slecht ietsje ongemakkelijk lopend door de woonkamer terug, en terwijl zij toekeken hoe het televisiemysterie zijn ontknoping naderde, verwijderde ik de drie pennen uit mijn slaapkamerdeur. Toen de laatste eruitkwam, kraakte de deur en viel hij bijna om, zodat ik hem met één hand maar helemaal openklapte tegen de muur, en terwijl ik dat deed zag ik een klein stukje papier-ongeveer zo groot als mijn duimnagel- uit het bovenste scharnier omlaag komen dwarrelen. Echt Margo. Het was een strookje van de Orlando Sentinel, twee rechte randen en twee afgescheurde. Ik wist dat het uit de Sentinel kwam omdat langs één afgescheurde rand ‘do Sentinel 6 mei, 2’ stond. De dag waarop ze was weggegaan. De boodschap kwam ongetwijfeld van haar/ Ik herkende haar handschrift.” ( pagina 134)
Tijdens onze opleiding worden we aangemoedigd zo veel mogelijk met Vlaamse of Nederlandse auteurs te werken. Het is uiteraard zeer belangrijk dat leerlingen kennis maken met onze eigen culturele erfenis, maar toch vind ik dat internationale auteurs ook een plaats in de les moeten krijgen. De wereld is nu eenmaal veel internationaler en toegankelijker geworden en hiervan moeten we profiteren. John Green past zeker in het plaatje omdat hij met meerdere boeken grote successen behaalde.