Fictieautobiografie
Het was eventjes zoeken maar met de hulp van mijn oma kon ik een goede leesgeschiedenis reconstrueren. Mijn kindertijd was het makkelijkste te reconstrueren omdat ik best nog veel weet van toen. Maar voor de titels van bepaalde sprookjes had ik wat hulp nodig. Daarna komt er een periode waarin ik lezen maar niets vond, en dus heel moeilijk om hier iets over te vertellen. Maar gelukkig ben ik uit deze fase uitgegroeid en kan je mij nu niet meer storen tijdens het lezen van een goed boek.
In mijn kindertijd stonden vooral sprookjes op mijn favorietenlijstje. Mijn vader maakte er dan ook een gewoonte van om mijn zus en mij vlak voor bedtijd samen te roepen. Dan moesten we samen met papa in de grote roze zetel en werd er iets voorgelezen. Elke dag was er een verhaaltje uit het Berenboek en als je hard genoeg zeurde kon er ook nog een sprookje bij. Dit vond ik stiekem de leukste momenten. Mijn zus moest dan al gaan slapen en dan had ik papa en het sprookje voor mij alleen. Vooral de spookjes van Andersen spraken mij aan. Ik heb het boek niet meer, maar als ik een sprookje herlees, op internet, weet ik meteen waarom. De gebroeders Andersen schrijven in erg beeldende taal en dat kan ik erg appreciëren. Eén sprookje springt er toch bovenuit. De Wilde Zwanen, werd mij tijdens de voorleesweek op school door mijn vader de eerste keer voorgelezen. Ik herinner mij nog de stilte waarmee iedereen zat te luisteren, zelfs de schoolbel werd voor 1 keer genegeerd. Waarschijnlijk maakt deze herinnering het sprookje alleen maar mooier.
Omdat er veel tijd naar lezen ging en ik redelijk vroeg naar bed moest, omwille van mijn jongere zus, was er weinig tijd voor televisie. Alleen op vrijdagavond was het “Ketnetavond”. Dat was het moment dat mijn zus en ik de programma’s op televisie mochten kiezen. Ik weet niet meer juist wat we toen keken. Er is wel nog een beeld dat ik heb, iets met een pinguïn. Wanneer ik dit ging opzoeken heb ik het al snel gevonden: “Pingu”. Het verhaal van een pinguïn in een geïmproviseerde taal dat ik waarschijnlijk de eerste keer zag op vakantie in Zwitserland.
Het grote plezier dat ik in mijn kindertijd uit boeken haalde, verdween volledig in de lagere school. Doordat ik al zelf redelijk goed kon lezen was het helemaal niet leuk voor mij in de klas. Al snel kreeg ik een hekel aan voorlezen en alles wat met lezen te maken had. Dit omdat de boekjes en de fragmenten die we moesten voorlezen veel te makkelijk waren. We gingen om de twee weken naar de gemeentelijke bibliotheek maar ook daar vond ik het niet leuk. De hele klas ging onmiddellijk naar de AV-stand maar ik mocht al tussen de gewone boeken kiezen. Het was leuker om zelf te kiezen en de gekozen boeken te lezen. Maar het was niet zo leuk dat ik alleen moest kiezen en er met niemand over kon babbelen.
Mijn lievelingsboeken waren de kippenvel-serie en de boeken van “Heks Kweetetal”. Ik denk dat “Heks Kweetetal” ook het eerste echte boek was dat ik zelf las. Ik heb deze boeken dan ook erg veel herlezen. Of ik het nu nog zou lezen weet ik niet, maar later lees ik het misschien aan mijn eigen kinderen. Want het is echt een leuk verhaal over een knotsgekke heks en haar kompanen.
Lezen werd terug leuker toen ik mijn genre vond in de grote bibliotheek. Ik las regelmatig een beetje, maar niet echt veel, ik las wel heel graag encyclopedieën. Vooral de stukken over geschiedenis en dieren gingen als zoete pap naar binnen. Dit alles maakt dat er weinig tijd was voor andere dingen. De televisie werd alleen op vrijdag aangezet, “Het beestenbos” was dan een vaste waarde. We luisterden wel veel muziek, de muziek die mijn ouders luisterden. Dit waren vooral opera’s en dat vond ik prima. Het was voor mij de prefecte moment om te fantaseren, de echte verhalen achter de opera leerde ik later. Kindertheater vond ik wel leuk maar deden we spijtig genoeg niet veel. We mochten in de klas wel zelf toneeltjes spelen, maar echt naar een toneelstuk of een theatervoorstelling gaan deden we maar één keer.
De overgang naar het middelbaar was, zoals bij vele anderen, niet makkelijk. Maar het zorgde er wel voor dat ik veel nieuwe boeken leerde kennen. Dankzij de boekbesprekingen moesten we veel verschillende genres lezen. Hier stak ik veel van op. Toch bleef ik bij een vast genre, de historische roman maar meer nog fantasy. De beste boeken die ik las zijn dan ook redelijk voorspelbaar. De Hongerspelen, Twilight maar ook boeken als het verdriet van België waren voor mij toppers. Ik las voor mijn ontwikkeling ook veel oudere boeken met een grote literaire waarde. Zo las ik bijvoorbeeld veel werken van Kafka of Multatuli. Zelfs een boek dat een tijd lang op de verboden boekenlijst stond, het boek “Docter Vlimmen”. Dit las ik in het oud-Nederlands, in een boek van mijn grootvader.
Ik ben erg geïnteresseerd in de paranormale wereld, dit zie je goed in de boeken die ik lees, maar ook in tv-series die ik bekijk. Zo lees ik veel informatieve boeken over dit thema, maar ook fictie boeken zoals de “True Blood”-serie. Deze serie las ik in boeken en volgde ik op televisie.In tegenstelling tot de literaire kunst had ik weinig interesse in films, de ruimte die je bij boeken hebt om te fantaseren valt hier helemaal weg.
Voor andere kunstvormen zoals theater was er wel meer tijd en interesse. Op school gingen we dan ook vaak met een groep naar de Boerla Schouwburg. Een beetje gedwongen, voor de taken, maar gelukkig ook met een grote portie vrijwilligheid. Het laatste theaterstuk dat ik ging kijken was in het zesde middelbaar. Het was een toneelstuk over het werk van Sartre. De titel ben ik spijtig genoeg vergeten. Toevallig kwam ik een oude klasgenote tegen in Antwerpen, zij wist nog dat het toneelstuk " Onvoltooid verleden" getiteld was. Het toneelstuk zelf maakte een grote indruk op mij, het was erg overweldigend. Ik wist ook niet zo veel over Sartre dus was het ook erg moeilijk te volgen. Het laatste toneelstuk waar ik zelf in meespeelde was een deel van een opvoering die we maakten in het zesde middelbaar. Een soort afscheidstoneel in de Arenberg Schouwburg. Ik was de presentatrice in enkele programma’s die we nabootsten van op televisie. Dit was wel niet mijn proefstuk op het toneel. Ik volgde vier jaar dictie en ben dus een beetje vertrouwd met toneeltjes spelen.
Muziek is dan weer wel een groot deel van mijn middelbaar geweest. Ik zong zelf op evenementen georganiseerd door de school. Ook buiten school luisterde ik vaak muziek op de bus of de tram, hierbij ging het mij minder om de muziek, maar meer om de tekst. Het fascineerde mij hoe mensen zo met woorden kunnen spelen op muziek. Ook muziek zonder tekst, meer klassieke stukken, ben ik blijven luisteren. Niet echt meer de opera waar mijn vader naar luisterde, maar meer filmmuziek.
Het voorbije schooljaar ben ik helaas met veel van de literaire en culturele activiteiten gestopt. Het was zo goed als onmogelijk om mijn vorige studie, rechten, met iets anders te combineren. Ik stopte met boeken lezen omdat ik de studieboeken duizend maal moest herlezen. Ook stopte ik met naar theater gaan omdat er weinig tijd voor was. En nog een andere belangrijke reden, ik kreeg niemand gemotiveerd om mee te gaan. Maar nu ik weer een beetje ademruimte heb en mij goed voel in mijn studierichting zal ik deze dingen zeker terug doen. Misschien ga ik ook wel eens de wereld van de musea induiken. Iets nieuws om te ontdekken is altijd leuk.