Filmanalyse

Basisconflict

Het basisconflict van Dorothy wordt op het einde opgehelderd. De goede heks vraagt aan iedereen wat ze geleerd hebben tijdens het avontuur. En ook Dorothy leert hier een wijze les; ze leert dat ze blij moet zijn met de plaats waar ze opgroeit en dat ze het geluk niet te ver moet zoeken. Dorothy worstelt namelijk met haar buurvrouw naar aanleiding van een paar ongelukjes met haar hondje. Wanneer de buurvrouw haar bang maakt en ze steun zoekt bij haar oom en tante zeggen die haar dat ze zichzelf altijd in de problemen werkt. Dorothy voelt zich hier een beetje miskend. Zeker wanneer de buurvrouw, met een bevel van de sheriff om het hondje mee te nemen, komt aankloppen en haar oom en tante niets doen om haar te stoppen.

Wanneer ik één van de 36 dramatische situaties moet kiezen, gaat mijn keuze naar “ ontluistering”. Want zelf wil Dorothy naar de andere kant van de regenboog omdat ze haar oom en tante niet meer zo graag heeft. Maar dan is er ook de moraal van het verhaal die haar vertelt dat de oom en de tante heel goed voor haar zijn.

Verhaalopbouw

Het begin
Het begin van het verhaal noemen we in dit geval een “in medias res”. We komen onmiddellijk terecht in een actie nog voor we kennisgemaakt hebben met de personages. Dorothy komt naar huis gelopen met haar hondje, vluchtend voor de boze buurvrouw die het hondje wilde vermoorden.

Fabula
Het verhaal begint wanneer Dorothy haar hondje, Todo, bijna wordt vermoord door de boze buurvrouw. Ze loopt terug naar de boerderij en vertelt het aan haar oom en tante. Deze vinden dat Dorothy zichzelf altijd in de problemen werkt. Enige tijd later valt ze tussen de varkens, maar wordt ze gered door haar oom en zijn helpers. De boze buurvrouw komt naar de boerderij met een bevel van de sherrif om het hondje mee te nemen. De oom en tante kunnen niets doen en het hondje gaat met de buurvrouw mee. Tijdens de fietstocht in het mandje van de buurvrouw weet het hondje te ontsnappen. Hij rent terug naar Dorothy en zij besluit, samen met Todo, te vluchten. Tijdens haar wandeltocht komt ze voorbij een caravan, waarin een waarzegger woont. Hij leest in zijn glazen bol dat de tante ongelukkig is. Dorothy vindt dat triestig en ze keert terug naar de boerderij.

Inmiddels is er een storm opgestoken en Dorothy raakt net niet bij de schuilkelder. Ze belandt, dankzij een tornado, in het magische land. Doordat ze de boze heks van het oosten heeft verpletterd, wordt ze onthaald als een held. Ze krijgt van de goede heks de magische, rode schoentjes die oorspronkelijk van de slechte heks van het oosten waren en de raad om naar de tovenaar te gaan, als ze ooit terug naar Kensas wil keren. Ze begint aan haar tocht door het magische land over het gele, bakstenen pad.

Eén voor één ontmoet ze nieuwe figuren. Eerst de vogelverschrikker, die Dorothy volgt om bij de tovenaar een brein te vragen. Samen wandelen ze verder en enige tijd later, wanneer ze met appels bekogeld worden, ontdekt Dorothy de tinnenman. Hij wil graag mee naar de tovenaar met de vraag of hij een hart kan krijgen. Wanneer ze verder wandelen, komt er een aanvaring met de zus van de dode heks. Zij gooit met vuur en raadt iedereen af om naar de tovenaar te gaan. Ze laten zich echter niet doen en het gezelschap trekt verder. Het wordt al snel donker en ze moeten juist door een eng bos. Dorothy is bang, zeker wanneer de tinnenman vertelt dat er leeuwen zijn. En even verder springt er inderdaad een leeuw tevoorschijn. Het is geen boosaardige leeuw en daarom gaat ook hij mee naar de tovenaar; hij wil graag moed. De tocht is vermoeiend en Dorothy en de leeuw willen slapen. De andere vrienden roepen om hulp omdat ze verder willen gaan. De hulp wordt hen geboden door de goede heks; zij laat sneeuw vallen waardoor de andere wakker worden. 

 

Wanneer ze aankomen aan het kasteel mogen ze eerst niet binnen, maar wanneer de wacht de rode schoentjes ziet, verandert dit. Ze worden in een koets naar de tovenaar gebracht. De tovenaar is geen gewone man maar een groene, spookachtige verschijning. De tovenaar heeft al over hen gehoord en wil hun wensen uitvoeren, maar hij wil eerst de bezem van de boze heks van het westen. De vrienden trekken gewapend naar het kasteel van de heks, maar de heks zag hen komen en stuurt haar wakers op hen af. Dorothy en Todo worden door de wakers, een soort vliegen met een apenhoofd, meegenomen. De andere vrienden blijven in het bos achter, waar ze de stroman terug moeten opvullen. De heks wil van Dorothy enkel de slippers, maar deze gaan niet uit. In tussentijd weet de hond te ontsnappen en gaat de vrienden halen. De heks zet een zandloper bij Dorothy en wanneer deze leeg is zal ze een spreuk uitspreken die Dorothy dood, zodat de heks de slippers kan uitdoen. Het hondje leidt de vrienden de weg naar het kasteel om haar te gaan bevrijden. De stroman komt met het goede plan om verkleed het kasteel binnen te gaan. Het plan werkt maar ze worden opgesloten wanneer ze Dorothy net bevrijd hebben. Dan volgt er een achtervolging in het kasteel en uiteindelijk heeft de heks er genoeg van en steekt ze de stroman in brand. Dorothy gooit een emmer water naar de stroman maar raakt ook de heks, die weg smelt. De wakers zijn hen dankbaar en vragen wat ze terug kunnen doen, Dorothy vraagt naar de bezem.

Ze gaan terug naar de tovenaar om de bezem te geven en hun wensen te laten vervullen. Hier komen ze tot de ontdekking dat de tovenaar maar een gewone man is die  wel goede oplossingen voor iedereen heeft. De stroman krijgt een diploma want hersenen heeft hij al, de leeuw een medaille en de tinnenman krijgt een hartvormige klok. Dorothy kan mee in de ballon terug naar huis reizen. Bij het afscheidsfeest zegt de goede heks haar dat dat niet nodig is want Dorothy kan reizen met haar rode schoentjes. Voor ze vertrekt geeft de goede heks haar nog een wijze levensles mee. Wanneer ze thuis wakker wordt gelooft niemand haar verhaal. Maar Dorothy weet wat ze gezien heeft.

Einde
We hebben hier een gesloten einde. Dorothy komt terug naar huis of wordt terug wakker. Er zijn geen elementen die onbeantwoord worden gelaten.

Sujet
De fabula en het sujet lopen bijna helemaal samen. Soms zijn er kleinere discontinues, zoals bijvoorbeeld de tocht naar het paleis van de tovenaar die geen tweede keer verteld wordt.
Ook zien we verschillende keren een simultaneïsme in de film. Het beste voorbeeld is wanneer Dorothy en haar vrienden bij de tovenaar zijn en tegelijkertijd weet je wat er gaande is bij de boze heks van het westen.

Motieven

Het grondmotief van de film wordt op het einde door de goede heks verteld. Ze zegt; “Het is nergens zo goed als thuis.” Hiermee bedoelt ze dat Dorothy dankbaar moet zijn voor alles wat ze thuis krijgt en dat ze niet moet verlangen naar andere oorden. Ze geeft Dorothy hier een zeer wijze les mee die ze verder in haar leven kan gebruiken.

Een belangrijk personagemotief is de goede heks. Zij verwelkomt Dorothy in het magische land, ze helpt haar doorheen het verhaal en op het einde neemt ze afscheid van haar voor ze terug naar huis vertrekt.

Een tweede personagemotief is het hondje, Todo. Hij zorgt er op onrechtstreeks manier voor dat Dorothy vlucht van huis en dat ze in het magische land terechtkomt. Wanneer ze daar zijn, loopt het hondje de hele tijd trouw mee en wanneer het baasje in nood is, helpt de hond steeds.

Een leidmotief vinden we hier terug in de rode schoentjes. De schoentjes zorgen ervoor dat er bepaalde dingen gebeuren in het verhaal. Dorothy wordt beschermd door de schoentjes, maar de boze heks van het westen volgt haar ervoor. Ook wanneer ze aan het kasteel van de tovenaar aankomt, gaan de poorten open omwille van de schoenen.

Het hele decor, de manier waarop het land is opgebouwd, zou een ruimtelijk motief kunnen zijn. Alles is in felle kleuren en moet het vrolijke en magische van het land uitstralen. Zeker wanneer het in contrast komt te staan met de wereld van de boze heks, zien we dat de kleuren een belangrijke rol spelen.

Het feit dat Dorothy zich thuis een beetje eenzaam of zelfs een alleenstaander voelt, kan een abstract motief zijn.

Personages

  1. Dorothy is een dynamisch, round character. We weten alles over haar uiterlijk, doordat we haar zien in de film.  Maar ook het innerlijk kennen we goed. Dit heeft twee redenen. Ten eerste zegt Dorothy vaak wat er op haar hart ligt en ten tweede komen we ook veel te weten door de liedjes. Ik vind Dorothy ook een dynamisch karakter omdat ze een verandering ondergaat. Ze wordt gedurende de film volwassener en ze is natuurlijk ook erg blij wanneer ze naar huis kan. Dit wil zeggen dat ze de les van de goede heks goed begrepen heeft.
  2. De stroman zie ik ook als een dynamisch, round character. Hij gedraagt zich als een round character omdat we zijn uiterlijk en zijn innerlijk goed kennen. Ook de liedjes brengen hier veel aan het licht. Ik vind hem een dynamisch karakter omdat hij, nadat hij zijn diploma heeft gekregen van de tovenaar, helemaal verandert. Hij weet nu hoe hij zijn brein kan gebruiken en je ziet het personage helemaal opleven.

 

 

 

 

 

Tijd

Zoals u daarnet al vernam is er in de film sprake van een simultaneïsme. Dit wil zeggen dat we verschillende keren informatie hebben van 2 verschillende plaatsen , op dezelfde tijd. Ik geef nog een ander voorbeeld. We weten dat Dorothy angstig is en vastzit in de kamer van de boze heks, met een zandloper. Opeens krijgen we in de glazenbol van de heks, een beeld van de tante. De tante wil dat ze snel weer terug is.

Ruimte

Het sociale milieu waar het hoofdpersonage, Dorothy, zich in bevindt is een boerenmilieu. Haar oom en tante hebben een boerderij in Kansas, Amerika. Tijdens de film zie je hoe het dagelijkse leven er op de boerderij aan toegaat. De eitjes worden geraapt, de varkens krijgen eten, de kar wordthersteld,… Het zijn allemaal elementen die verduidelijken hoe het gezin leeft. Ook in de kledij, de manier van vervoer en de manier van spreken zie je dat het om een boerenmilieu gaat.

Een andere ruimte is het topos. Wanneer Dorothy in het bos komt wordt alles meteen donker, wordt de muziek zwaarder en de personages banger. Het bos is een typische ruimte om deze angstige sfeer op te wekken. Dit staat in groot contrast tot de andere plaatsen waar de zon steeds schijnt, waar bloemen zijn en waar iedereen constant zingt en danst.

Genrekenmerken

De film behoort tot het genre “second-world fantasy”. Dit omdat de overgang tussen de twee werelden
gebeurt door de magische rode schoentjes. De fantasiewereld waarin de kleine mannetjes in
fel gekleurde huizen leven is heel realistisch voorgesteld.

Een ander kenmerk is de lus die gevormd wordt. Het meisje vertrekt
thuis, gaat naar de magische wereld en komt terug thuis aan. Deze vorm van
opbouw is een kenmerk van het magische re