Lectuurfiche 1
Doe ik het-Lieve Hoet
Korte inhoud
In dit boek word je meegenomen in het leven van Jutte, een puber. Jutte komt op een punt in haar leven waar ze veel keuzes moet maken. Gelukkig is er haar vriendin Jolien, die Jutte mee op sleeptouw neemt naar de Chiro.
Op msn leert ze ook Broen kennen, de broer van een andere vriendin. Deze twee mensen zorgen ervoor dat Jettes leven helemaal verandert. Jette krijgt een betere band met haar zus en ze voelt zich voor het eerst ook deel van een groep.
Tot wanneer alles helemaal anders is dan ze eerst dacht. Is Jutte wel klaar om haar leven om te gooien?
Tijd en ruimte
Tijd
Het is een eigentijdsverhaal; dit kunnen we zien aan verschillende verhaalelementen. Jutte leert Broen kennen op msn, ze dragen moderne kledij en op kamp wordt hedendaagse muziek gebruikt.
De vertelde tijd is hier meestal groter dan de verteltijd. In het boek zitten veel tijdssprongen. Het boek speelt zich voornamelijk af op zondagen, de dag waarop Jolien en Jutte naar de Chiro gaan. Soms is de vertelde tijd kleiner dan de verteltijd, dit om de gebeurtenis extra aangrijpend te maken.
Ik geef een voorbeeld: wanneer Broen met zijn rolstoel in een put dreigt te vallen, redt Jutte hem. Deze actie duurt maar een paar minuten, maar de verteltijd is 3 pagina’s.
‘Mijn remmen werken niet!’ vloekt hij.
Zijn wagen rolt verder, het gaat daar naar beneden. Hij begint sneller te rijden.
Hij kan niet meer stoppen!
‘Jutte! Help!’
‘Wacht, Broen, wacht, ik kom!’ Ik spurt achter hem aan. Stop dan toch, Broen. Probeer te
remmen. Houd je vast aan een boom.
-Pagina 76
Men werkt ook met verschillende flashbacks in het verhaal. Bijvoorbeeld wanneer Jutte aan Broen over haar vader vertelt.
Ruimte
Ik denk dat het gehele verhaal zich op verschillende plaatsen in België afspeelt. Jutte gaat op kamp, Jutte gaat met haar moeder en zus naar de zee en Jutte gaat dikwijls naar de Chiro, op café of naar Broen thuis.
De andere ruimtes bespreek ik bij het narratologisch element.
Hoofdthema
Het hoofdthema van dit boek is, leren omgaan met een handicap. In het boek weet de lezer pas heel laat, samen met Jutte, dat Broen in een rolstoel zit. Dit verandert het beeld dat de lezer doorheen het boek van Broen gekregen heeft; of zijn kijk op Broen verandert in een stille bewondering. Want Broen zit wel in een rolstoel, maar hij laat zich niet afschrikken door zijn beperking. Hij gaat mee op kamp, hij rijdt met de auto en hij is klaar voor een vriendin alhoewel hij na een tijdje aan dit laatste begint te twijfelen. Hij wil Jutte niet ongelukkig maken, maar door zijn beperking en de gevolgen hiervan vindt hij dat hij Jutte niet in zijn problemen kan meenemen.
Wanneer Jutte ontdekt dat hij in een rolstoel zit, schrikt ze erg. Ze stelt alles wat ze van Broen weet in vraag omdat hij dit verzwegen heeft. Na een tijd ziet Jutte dat Broen zijn persoonlijkheid helemaal is wat ze altijd heeft gedacht. Ze neemt er dan ook maar al te graag zijn rolstoel bij. Maar Broen wil een beter leven voor haar en stopt hun relatie.
‘Hé!’
‘Dag Jutte.’ Hij neemt zijn pet af en schudt zijn zwarte krullen.
Ik kijk hem recht in zijn gezicht. Dat…dat kan niet! Nee! Niet hij. He is niet waar.
Het mag niet waar zijn. Hij heeft een broer, een tweelingbroer, en die zit hier…
Hij heeft zijn been gebroken, daarom zit hij in een rolstoel. Of een spel. Dit is niet
echt! Zijn donkere ogen boren zich in de mijne. Ik voel alle bloed uit mijn gezicht
wegtrekken, ik krijg het ijskoud.
‘Het spijt me, Jutte’, zegt hij.
-Pagina 59
Persoonlijke appreciatie
Het is een heel goed boek zeker voor jonge lezers. Ik ben altijd voorstander van een boek waar een moraal in zit, waarmee jongeren aan de slag kunnen. Ik denk dat dit boek de perfecte opener is voor een debat rond personen met een handicap. Bijvoorbeeld in een projectweek rond dit thema zou het boek in de les Nederlands zeker thuishoren, bij techniek kunnen de leerlingen werken rond het inrichten van een gebouw voor rolstoelgebruikers. Het zou een prachtig vakoverschrijdende projectweek kunnen zijn.
Ook de opbouw van het boek is goed gekozen. We leren Broen kennen als de broer van een vriendin, een doodgewone jongen. De lezer heeft zich een beeld van Broen gevormd en dan valt alles even uit elkaar. Broen zit in een rolstoel. De opbouw na dit extra element gebeurt op dezelfde manier dan voorheen. We leren Broen ‘opnieuw’ kennen, maar al snel zie je dat er aan de Broen die de lezer kende niets is veranderd.
Enkel het einde is, naar mijn smaak, niet zo goed gekozen. Broen en Jutte vormen een koppel, maar Broen voelt dat er tegenkanting is van de ouders van Jutte. Hij gaat hierop meer en meer aan zijn beperking denken als hij bij Jutte is. Uiteindelijk beslist hij dat er in het leven van Jutte geen rolstoelgebruiker past. Ook al heeft Jutte alle respect voor Broen toch stopt Broen de relatie.
Koppeling methode Chambers
- Welk gevoel had je toen je ontdekte dat Broen in een rolstoel zit?
Ik begrijp heel goed dat Broen verzwegen heeft dat hij in een rolstoel zit. Toch zou ik me net zoals Jutte bedrogen voelen en zou ik denken dat alles wat hij ooit zei een leugen is. Ik zou wel naar zijn verhaal luisteren en vragen waarom hij niets vertelde. Wanneer ik het fragment las, was ik erg geschrokken. Ik had helemaal niet verwacht dat het boek deze wending zou nemen. Ik wachtte wel op het moment dat we meer zouden weten van Broen, maar een rolstoel had ik niet verwacht. - Zou je, zoals Jutte, ook een relatie met Broen durven starten?
Ik heb heel veel respect voor mensen in een rolstoel en ik zou Broen zeker als vriend houden. Maar een relatie zou ik niet zien zitten. Ik weet dat ik alles zou doen om hem de hele dag te helpen, maar ik zou altijd denken dat ik het niet goed genoeg doe. Ik denk dan ook dat het heel erg zwaar is om met een persoon met een beperking samen te wonen. Daarom heb ik ook veel respect voor de mensen die dit wel durven. - Wat vind je van Jolien als vriendin?
Jolien is absoluut een goede vriendin. Ze steunt Jutte altijd en geeft steeds goede raad. Het is dankzij Jolien dat Jutte de jeugdbeweging een kans geeft en zo haar hele leven verandert. Wanneer Jutte een geheim verklapt op kamp is Jolien aanvankelijk boos en vraagt ze verder uitleg. Wanneer ze deze uitleg krijgt, geeft ze Jutte een kans om het goed te maken.
Narratologisch element
Ruimte
Geografische ruimte
Nergens in het boek vind je een gemarkeerde ruimte terug. Hierop kunnen we ons dus niet baseren voor het bepalen van de geografische ruimte. Er zijn wel enkele andere elementen waaraan we kunnen zien dat het boek zich in België afspeelt. Zo is het onderwijssysteem duidelijk Belgisch. Op een gegeven moment gaat de familie op vakantie aan de Belgische kust. Ook aan de omgeving kunnen we dikwijls afleiden dat de personages zich in België bevinden.
Het grootste bewijs is de woonplaats van de vader, hij woont in Namen. Ze zegt hierbij dat het vervelend is om met de trein naar hem te gaan. Daarom ben ik er vrij zeker van dat ze ook in België woont.
Sociale ruimte
De familie is een gewone middenklasse familie. De twee kinderen studeren en de moeder gaat werken. De ouders zijn gescheiden, van de vader is over het algemeen weinig sprake. Wanneer de moeder een tijdje ziek is, raakt de familie niet in geldproblemen. Ze hebben ook de middelen om op vakantie te gaan. Ook de omgeving en de vriendinnen van Jutte geven aan dat het om een middenklasse gezin gaat. Jutte gaat naar de Chiro, studeert redelijk goed en helpt thuis waar ze kan.
Sfeerscheppende ruimte
In het boek zijn een aantal belangrijke sfeerscheppende ruimtes te vinden.
Wanneer Broen met zijn rolstoel bijna in de afgrond rijdt, gebeurt dit in een bos, een donkere angstaanjagende ruimte.
Wat me ook opgevallen is zijn de weersomstandigheden. Heel het boek is het goed weer tot de moment dat Jutte ontdekt dat Broen in een rolstoel zit. Vanaf dit punt is het altijd grijs en regenachtig.
Symbolische ruimte
Helemaal op het einde van het verhaal, wanneer Broen Jutte aan de kant schuift is er een symbolische ruimte. Jutte vergelijkt haar leven met een moeras waarin alle leuke dingen in haar leven verdwijnen. Ze vraagt zich dan ook af hoe ze uit deze situatie gaat komen. Het is een mooie symboliek naar de drijfzanden in het moeras, die ook dingen voor eeuwig kunnen laten verdwijnen.
Ik lach kort. ‘Ik heb toch wel het gevoel dat ik in een moeras wegzink. Wie haalt me hieruit?’
‘Je hebt zelf genoeg kracht, Jutte. Je mag niet aan jezelf twijfelen. En je bent niet
alleen, je hebt je moeder en Hilde. Ga naar je vader, hij zal uiteindelijk best begrijpen
dat jij je vleugels moet uitslaan en hij zal je steunen.
Bibliografie
Hoet, L. (2008). Doe ik het? Tielt: Lannoo.